我的加拿大同学叫玛丽,她汉语说得很流利。玛丽的男朋友是台湾人。因为她男朋友每天跟她说汉语,所以玛丽的汉语说得比我好。
Wǒ de Jiānádà tóngxué jiào Mǎlì, tā Hànyǔ shuō de hěn liúlì. Mǎlì de nán péngyou shì Táiwān rén. Yīnwèi tā nán péngyou měitiān gēn tā shuō Hànyǔ, suǒyǐ Mǎlì de Hànyǔ shuō de bǐ wǒ hǎo.
Ik heb een Canadese klasgenoot genaamd Mary. Zij praat vloeiend Chinees. De vriend van Mary is Taiwanees. Haar vriend praat elke dag in het Chinees met haar, daarom kan Mary beter Chinees spreken dan ik.
In conversatie 1 van les 10 hebben we al een vrij bijwoord geleerd: 大概 dàgài “ongeveer”. In de zin 大概五十块人民币。 Dàgài wǔshí kuài Rénmínbì. “Ongeveer 50 Rénmínbì.” staat 大概 ook aan het begin van de zin.
Je kunt ook een van 因为 en 所以 weglaten.
Bijvoorbeeld,
Dit komt echter niet zo vaak voor als de constructie met zowel 因为 als 所以.